Hoezo die naam?
De Gulden Snede is de mathematische verhouding die de groei van organismen zoals schelpen en planten prefigureert, alsmede díe compositie in de kunsten die als schoon ervaren wordt. De wiskundige definitie luidt dat de gulden snede een verdeling van een lijnstuk is in twee delen (de zogenoemde uiterste en middelste reden); en wel in een bijzondere verhouding: het grootste van de twee delen (a) verhoudt zich tot het kleinste (b), zoals het gehele lijnstuk zich verhoudt tot het grootste, ofwel a:b=(a+b): a.
We nemen deze mysterieuze Gulden Snede, die werelden van de natuur en van de cultuur, de α-(alfa), β-(bèta) en γ-(gamma) wetenschappen met elkaar verbindt, als inspirerend beeld om een stap verder te gaan dan de multi-culturele samenleving. Wij stellen ons voor dat er voor het ontwikkelen van inter-culturele uitwisseling en trans-culturele praktijken een harmonie bevorderend principe zoals de Gulden Snede noodzakelijk is.
Oude wijsheid
De Gulden Snede hangt samen met de wet van Pythagoras — de oud-Grieks filosoof Πυθαγόρας, die op Samos, rond 570 v.o.j. geboren en gestorven zou zijn in Metaponto, ca. 500 v.o.j. — van wie geen geschriften zijn nagelaten, maar aan wie wel veel wijsheid wordt toegeschreven. Bijvoorbeeld de ‘harmonie der sferen’, die verwijst naar de mathematische samenhang tussen de verhouding van planetenbanen en muziekintervallen. De naar hem vernoemde wetmatigheid betreft die tussen het vierkant en een gelijkzijdige driehoek, die binnen een cirkel worden geplaatst. Die verhouding ervaren wij van nature als schoon en is zowel gebruikt in de architectuur, in kathedralen, en in de schilderkunst, als zichtbaar in de natuur, zoals slakkenhuizen en de groei van bladeren en planten, waarover Snijders & Gout een boeiende studie hebben geschreven:
“….de Schoonheid (van de 5, de gulden snede) ontstaat door het samengaan van de Wijsheid (het spirituele beginsel, de 3) en de Kracht (het materiële beginsel, de 4).”
Dat getallen en geometrische vormen — zoals de cirkel, lemniscaat, gulden snede — ook in een metafysische zin betekenis hebben, is kenmerkend voor het ‘Pythagoreische wereldbeeld’, dat tot de ontwikkeling van de Moderne natuurwetenschappen in de 16e-17e eeuw, stand heeft gehouden. Zo luidt een stelling in de middeleeuwse Wijsbegeerte:
“God is een cirkel, waarvan het middelpunt overal is en de omtrek nergens.”
Dit door Cusanus (1401-1464) — humanist en wetenschapper, een echte homo universalis als theoloog, filosoof, wiskundige, astronoom, taalkundige, … — ontwikkelde idee van de coincidentia oppositorum duidt op het overeenkomen van tegengestelde zaken in een oneindig ver punt, God. Met een verbazend actueel begrip, de Docta ignorantia ofwel de ‘geleerde onwetendheid’, geeft hij aan dat we met de beperkte menselijke kennis van God slechts kunnen zeggen wat hij/zij/het/hen niet is. De val van Constantinopel (Istanbul) in 1453 — die tot de splitsing van de katholieke kerk in een oosterse orthodoxe en westerse Roomse variant heeft geleid — grijpt Cusanus aan om de noodzaak te onderstrepen voor een vredesdialoog tussen de verschillende religies en volkeren, gericht op de ‘una religio in rituum varietate’: een eenheid in verscheidenheid van gebruiken en riten op een gedeelde religieuze grond! Wat een verfrissend idee — waar we sindsdien ver vanaf zijn gedreven — wat later ook door het universeel soefisme van Hazrat Inayat Khan (1882-1927) is opgepakt. En een belangrijk motief van de Quest for Wisdom vormt.
Het goede leven in de kosmopolis
In de premoderne wetenschap hadden mathematische wetmatigheden ook een mythische en religieuze betekenis. Zo is de cirkel een vorm, die centraal staat in veel natuurreligies en een rol speelt in rituelen, zoals in de zonnegod-cultus rond de Perzische Mithras. Als symbool kan de cirkel ook een cyclisch tijdsbesef aanduiden; met de eenheid van leven en dood en de oerverbondenheid van de mens en de kosmos. Deze wordt ook met andere symbolen uitgedrukt, zoals met de Indiase Mandala (betekent in Sanskriet cirkel) en de Ourobouros (de slang die in de eigen staart bijt):
“….de Ourobouros, een slang die in een cirkelvorm gebogen was en die in zijn eigen staart beet. Daarmee werd het oneindige uitgedrukt door het beeld van het einde, dat in het begin overgaat…. “
Gezien dat we op de grenzen stuiten van het type samenleving dat door de moderne wetenschap is voortgebracht, hebben we een heroriëntatie nodig op haar funderende wetten en waarden. De logica op basis van de uitgesloten derde (iets is A of –A, maar niets ertussenin) zou aangevuld kunnen worden door het oude denken, dat samengaat met de mythische verbeeldingskracht en de coincidentia oppositorum. Dit oude denken in analogieën en paradoxale denkfiguren, zoals ‘het ronde vierkant’, is een benadering, die uitgaat van de samenhang in plaats van de losse veelheid van verschijnselen. Het zien van patronen in de veelheid van symptomen en analoge processen tussen het macro- en microniveau van verschijnselen, is juist wat gemist wordt in de huidige tijd en de verscheurde wereld met superspecialistische kennisgebieden. Voor het goede leven in de kosmopolis is het nodig om te ontschotten en te verbinden — bijvoorbeeld door inzichten in de samenhang tussen economie en ecologie — en vanuit samenhang visies en praktijken te ontwikkelen. Vandaar de Gulden Snede als digitale ontmoetingsplek voor het ontwikkelen van programma’s door verbinding te maken tussen de gescheiden werelden van de kunsten, religie, filosofie en wetenschappen.
Bron: C.J. Snijders & M. Gout (1969). De Gulden Snede. Den Haag: Synthese, p. 64, 84.